Vis, schaal- en schelpdieren, etc.

Vertalingen van culinaire woorden uit de categorie vis, schaal- en schelpdieren, etc..

Vis, schaal- en schelpdieren, etc.

In de categorie vis, schaal- en schelpdieren, etc. hebben we vertalingen voor de volgende woorden:

• Lekkerbekje
• Rogvleugel
• Sardine-achtige (grote) vis
• Elft
• Zeeamandel (schelpdier)
• Ansjovis
• Aal
• Paling (gerookt)
• Zeespin
• Schurftvis (± griet)
• Eendenmossel, eendenschelp
• Zeebaars
• Barbeel, zeebarbeel
• Griet (vis)
• Barracuda
• Heremietkreeft
• Alikruik, kreukel
• Forelbaars
• Slijmvis
• Bonito, boniter, boniet
• Bittervoorn
• Brasem
• Zeebrasem
• Kwalvis, braamvis
• Snoek
• Wulk
• Kabeljauw, dors
• Kopvoorn (± meun)
• Zomerbot
• Karper
• Graskarper
• Kaviaar
• Zalmeitjes, zalmkaviaar
• Melkvis
• Horsmakreel, marsbanker
• Glasaal, elver, glasvisje
• Strandgaper, gaapschelp
• Tapijtschelp
• Kolijn
• Koolvis
• Zeeaal
• Zeepaling
• Korhaan
• Kokkel
• Hartschelp, hartkokkel
• Schelpdier
• Jakobsschelp
• Sint jakobsschelp
• Kreeftenkuit
• Zwaardschede
• Scheermesschelp, meerschede
• Krab
• Zeekrab
• Noordzeekrab
• Garnaal
• Kurumagarnaal, caramotegarnaal
• Steurgarnaal
• Schaaldier
• Zalmmoot(je)
• Tandbrasem
• Zeekarper
• Goudbrasem (dorade)
• Rivierkreeftje
• Schelvis
• Spiering
• Rothel (± spiering)

• Zandaal
• Zeeslak
• Zwaardvis
• Steur
• Scholfilet
• Tongfilet
• Bot (vis)
• Heilbot
• Kuit
• Schaal- en schelpdieren
• Zeevruchten
• Grote garnaal
• Voorn
• Blankvoorn
• Botervis, buttervis
• Grondel(ing)
• Zeesprinkhaan (schaaldier)
• Pos post, schele post
• Poon (rode)
• Knorhaan, zeehaan, poon
• Spekbokking
• Haring (zure)
• Haring (zoute)
• Hollandse nieuwe (haring)
• Pekelharing
• Kipper, gerookte haring, brado
• Bokking
• Zeekreeft
• Kreeft
• Oester
• Maatjesharing
• Lipvis
• Hom
• Prik (vis), lamprei
• Lamprei (± aal)
• Langoest, pantserkreeft
• Langoustine
• Houting (vis)
• Pollak
• Schar
• Tongschar, steenschol, schartong
• Leng
• Snotdolf, strontvreter
• Zeeduivel
• Lotte, zoetwaterlotte, kwabaal
• Kwabaal, rivierlotte
• Zeewolf
• Makreel
• Zandsteenbaars, gestreepte zeebrasem
• Marlijn
• Mendole pikarel
• Wijting
• Blauwe wijting
• Stokvis
• Heek, mooie meid
• Tandbaars
• Weekdieren, mollusken
• Kibbeling
• Zoutevis
• Gaffelkabeljauw
• Meun (± kopvoorn)
• Mossel
• Grijze harder, grootkopharder
• Harder
• Moeraal, murene, puitaal
• Nonnat, glasgrondel

• Zadelbaars
• Zaagjes
• Ridderforel (schotland), roodforel
• Zee-oor, abalone
• Geep
• Zee-egel
• Gaffelmakreel
• Pijlstaartrog
• Puntkokkel
• Baars
• Blei, bliek
• Sliptong, slibtong
• Bonte mantel, bonte kamschelp
• Pelser (pilchard)
• Visgerecht, visgerechten
• Schol
• Spijkerrog, vleet
• Vliegende vis
• Meerval
• Gitaarvis
• Zaagvis
• Vis
• Witvis
• Zoetwatervis
• Zeevis
• Vispakketje, vis in folie
• Platvis
• Zeebanket
• Nestvis
• Venusschelp
• Spitsneusrog
• Stekelrog
• Rog, doornrog
• Schorpioenvis, donderpad
• Haai
• Rolmops
• Ruisvoorn
• Rietvoorn, ruisvoorn
• Mul
• Zeebarbeel (rouget), mul, koningsvis
• Kousenbandvis, ijsvis
• Zonnevis, petrusvis, tilapia
• Snoekbaars
• Zander
• Witte brasem, witte ringbrasem
• Sardientje
• Zalm
• Bolvis (gestreepte ..)
• Scampi
• Roodbaars
• Inktvis
• Geelstaartmakreel
• Schriftbaars, geitenbaars, dwergbaars
• Tong
• Sprot
• Steenbolk, dorsvis
• Zeelt
• Tonijn
• Forel
• Regenboogforel
• Beekforel, rivierforel
• Zalmforel
• Tarbot
• Serpeling, hesseling (vis)
• Rode snapper
• Pieterman