Het doel van marineren is het vlees een andere smaak te geven, het malser te maken en vlees dat niet dadelijk kan worden gebruikt enige dagen houdbaar te maken.
Allerlei soorten vlees kunnen worden gemarineerd, bijv. lamsrug, varkensfricandeau, runderlappen, wildhaas, reevlees, marcassin (jong wild zwijn).
Voor een marinade voor vlees of wild kan men verschillende samenstellingen nemen, dit voorbeeld komt uit het Haagse Kookboek, druk 43.
Hieraan kunnen verse kruiden worden toegevoegd. Bijvoorbeeld wortel, peterselie, een fijngesneden sjalotje of ui, een teentje knoflook, tijm, laurierblad, peperkorrels, of gemengde vleeskruiden.
Het vlees 1 of 2 dagen in de marinade leggen.
De pan of de kom met het vlees afdekken en het vlees af en toe keren. Bij het eruit nemen het vlees goed laten afdruipen, afdrogen en dan bakken of braden. De jus afmaken met een deel van de marinade en de rest voor een volgende keer bewaren.
Moet de marinade lang worden bewaard, dan de marinade nog even opkoken in een gesloten pan, afgedekt laten afkoelen en in de koelkast bewaren. De sterkte van de marinade die men kiest, zal afhangen van de soort vlees, van de taaiheid, van de voorkeur in verband met de smaak en de wijze van bewaren.
Het Nieuwe Haagse Kookboek staat vol recepten, menu's en receptenleer van de Huishoudschool Laan van Meerdervoort Den Haag
Het Nieuwe Haagse Kookboek is een basiskookboek voor iedereen die zich de grondbeginselen van de kookkunst eigen wil maken.